Jodendom, de basis

Het Jodendom is het oudste monotheïstische geloof. Het stamt uit de tijd 3000 jaar voor Christus. Het Jodendom bestaat dus uit één God. Hij heeft met zijn volk, de Israëlieten, een verbond gesloten. Hij gaf hen de tien geboden (die staan beschreven in het boek de Tenach), waaraan zij zich moesten houden. Daarnaast bestaat nog de Thora, waarin de overige geboden en regels van het geloof beschreven staan.

Abraham is de grondlegger en voorvader van het geloof. Abrahams verhaal is dat hij zijn leven in Irak (nu Irak, toen Chaldea) verliet en daarmee ook zijn polytheïstische stam. Hij besloot naar het beloofde land Kanäan te trekken en alleen nog maar te geloven in één God, één schepper van het leven en deze zou hij alleen in Kanäan kunnen vinden. Abrahams God beloofde hem een talrijk nageslacht en een groot volk zou schenken. Hij kreeg echter pas op latere leeftijd een zoon van zijn vrouw Sara en verwekte ook een kind bij zijn dienstmeid. Dezen werden echter de woestijn ingestuurd. Zijn zoon bij Sara noemde hij Izaäk.

Izaäk heeft een bijzondere betekenis voor het Joodse volk. God verzocht Abraham namelijk zijn zoon te offeren. Abraham deed dit meteen. Uiteindelijk hield God dit tegen en offerde Abraham een ram. In de Islam wordt dit gezien als het offerfeest en is Abraham, Ibrahim. Hiermee toonde Abraham wel aan dat hij God gehoorzaam was en dit was ook het bewijs wat God wilde.

Ook Mozes is een belangrijk figuur in het Jodendom. Hij zorgde ervoor dat het Israëlitische volk uiteindelijk in het beloofde land Kanaän kwam. Hiervoor moesten zij eerst een uittocht uit Egypte maken, omdat het volk hier als slaven van farao Ramses II werden gehouden. Mozes zorgde ervoor dat het volk in Kanaän kwam, onder andere door de scheiding van de Rietzee. Waarbij heel het Israëlitische volk droge voeten had en de soldaten van de farao verdronken door de waterwanden die instorten. Door deze acties wordt Mozes gezien als dienaar Gods. Tot op de dag van vandaag is het onzeker of Mozes echt bestond en of het Israëlitische volk wel echt door de farao als slaven werden gehouden.

Davidster op de Israëlische vlag

Davidster op de Israëlische vlag

Op de berg Sinaï kreeg Mozes de tien geboden van God. Dit was het teken van God om een verbond te sluiten met zijn uitverkoren volk. Toen het volk aankwam in Kanaän, kwam het tot bloedige ruzies met de volken die daar leefden. Pas koning David was in staat het gevaar te beheersen en breidde daarmee het rijk verder uit. De stad Jeruzalem werd de hoofdstad van het rijk. De davidster komt ook af van David. Het symboliseert het noordelijk en het zuidelijk rijk waarmee de stammen verenigt worden tot één volk. Tegenwoordig is dit het nationale symbool van Israël en staat hij ook op de vlag van het land.

Foto: http://nl.wikipedia.org/wiki/Davidster

Uit dit boek haal ik veel informatie!

Leave a comment